Problemen met Mercury-damplichten oplossen

Pin
Send
Share
Send

Kwikdamplampen bestaan ​​uit een met gas gevulde glazen kamer, beschermende glazen lamp, elektroden en een ballast. De ballast stuurt elektrische stroom naar de elektroden, die het gas opwekt en doet gloeien. De beschermende lamp filtert schadelijk ultraviolet licht uit en houdt het kwikgas vast als de binnenkamer breekt. De buitenste lamp kan ook worden bedekt met fosfor om het licht te diffunderen of van kleur te veranderen.

Leer hoe u veelvoorkomende problemen met kwikdamplicht kunt oplossen.

Stap 1

Zorg ervoor dat de lamp is aangesloten en dat de schakelaar van de stroomonderbreker is ingeschakeld. Vervang alle doorgebrande zekeringen in de kast van de woning. Test het stopcontact door een ander apparaat aan te sluiten. Als het tweede apparaat niet wordt ingeschakeld, bel dan een elektricien om de bedrading van het huis te inspecteren.

Stap 2

Vervang de gloeilamp als deze flikkert, dimt of drastisch van kleur verandert. Zorg ervoor dat u het licht installeert volgens de instructies van de fabrikant. Het licht werkt niet als de pinnen niet goed zijn geplaatst. Als het licht roze of blauw is gekleurd na het installeren van een nieuwe lamp, vervang dan de condensator. Laat de lamp 10 tot 15 minuten afkoelen als u na recent gebruik het licht weer wilt inschakelen.

Stap 3

Controleer de compatibiliteit van uw kwikdamplamp en zijn ballast als het licht uitgaat voordat het volledig is opgewarmd. Zorg ervoor dat de wattage van de lamp en de ballast overeenkomen. Kwikdamplampen tussen 175 en 400 watt zijn vaak compatibel met metaalhalogenide voorschakelapparaten met hetzelfde wattage.

Stap 4

Inspecteer de staat van de ballast. Als u zwarte of verkoolde gebieden ziet, kan de ballast kortsluiten of oververhit raken. Gezwollen condensatoren kunnen ook wijzen op een defect in de ballast. Vervang de ballast als u een van deze problemen opmerkt.

Stap 5

Test de condensator met een ohmmeter. Stel de ohmmeter in op de hoogste schaal en bevestig de draden aan de condensator. De meetwaarde van de ohmmeter moet laag beginnen en vervolgens geleidelijk toenemen. Vervang de condensator als de meter niet verandert van de oorspronkelijke waarde.

Pin
Send
Share
Send